Rauwe chocolade, een ‘superfood’?

Rauwe chocolade, een ‘superfood’?

Superfoods worden bejubeld als dé nieuwe gezondheidsbommetjes. Chiazaden, açaibessen, gojibessen en tarwegras mogen dan al vreemd in de oren klinken, één superfood spreekt alvast zeker tot de verbeelding: rauwe chocolade. Maar is rauwe cacao echt zo gezond als aanhangers van de superfood-theorie beweren? 

Wat is rauwe cacao?

Rauwe cacaobonen vormen het basisbestanddeel van chocolade. Ze worden op hoge temperatuur verbrand en vervolgens verwerkt in chocolade in al zijn verschillende vormen. En die vormen kennen we allemaal als heuse caloriebommen: chocoladerepen, -ijs, -cake, -koekjes, … Als je gezond wil eten en enkele kilootjes wil verliezen, schrap je ze maar beter van het menu.

Rauwe cacao is chocolade in zijn meest pure en vooral onbewerkte vorm. Er is nog geen vet of suiker aan toegevoegd. Rauwe chocolade koop je in de natuurwinkel of biosupermarkt, meestal in poedervorm of als cacaonibs (die zien eruit als kleine tabletjes).

Wat zijn de voordelen van rauwe chocolade?

Het grootste voordeel is dat de rauwe cacao nog alle voedzame bestanddelen bevat. Rauwe cacao is een bron van antioxydanten en mineralen zoals magnesium, ijzer, zink en chroom. Net zoals aan de andere superfoods, worden aan rauwe chocolade allerlei positieve eigenschappen toegeschreven:

  • beschermt tegen hart- en vaatziekten, hoge bloeddruk en diabetes type 2
  • reduceert stress
  • verbetert je humeur en je geheugen

Chocolade eten: rauw of niet?

Allemaal aan de rauwe chocolade dan maar? Niet noodzakelijk. Ook hier geldt: overdaad schaadt. En antioxydanten vind je ook in groenten en fruit. Experimenteer dus gerust met rauwe cacaonibs in je smoothie of yoghurt, of geniet af en toe van een blokje ‘gewone’ chocolade bij de koffie of de thee. Kies dan wel voor de pure variant, want die bevat minder vet dan melkchocolade of witte chocolade. Verder bestaat een gezond dieet natuurlijk vooral uit deze basisproducten: rauwe of gestoomde groenten, fruit, volle granen, magere eiwitten en ‘goede’ vetten – die laatste vind je onder meer in noten, pitten, avocado en vis.