Ook vetten heb je nodig: gezonde versus ongezonde vetten

Ook vetten heb je nodig: gezonde versus ongezonde vetten

“Wie wil vermageren laat vetten beter links liggen.” Het is een cliché als een huis, maar het is tegelijk ook een fabel! Vetten moet je helemaal niet links laten liggen, integendeel: je hebt vetten nodig om gezond te kunnen leven. Het is wel belangrijk om een onderscheid te maken tussen gezonde en ongezonde vetten. Die laatste kan je inderdaad maar beter mijden.

De functies van vetten in ons lichaam

Om gezond te leven, hebben we gezonde vetten nodig. Ze vervullen dan ook een aantal belangrijke functies:

  • Vetten geven je energie en fungeren als brandstof voor je lichaam.
  • Vetten zorgen voor de opbouw van de nodige reserves. Zo hebben we nooit energie te kort!
  • Vetten isoleren de huid en voorkomen warmteverlies.
  • Vetten zijn bouwstoffen voor de lichaamscellen die constant afgebroken en vernieuwd worden.

Gezonde vetten: onverzadigde vetten

Wie gezonde vetten zegt, zegt onverzadigde vetten. Zo zijn er een aantal essentiële vetzuren die we enkel opnemen via onze voeding. Deze vetten verhogen de goede cholesterol en verlagen de slechte. Het risico op hart- en vaatziekten neemt af wanneer we meer onverzadigde vetten innemen en minder verzadigde vetten. Je vindt deze gezonde vetten vooral in vis, plantaardige oliën en oliehoudende vruchten.

Ongezonde vetten: verzadigde vetten

Verzadigde vetten zijn ongezond en kan je het best zo veel mogelijk vermijden. Ze zorgen ervoor dat het slechte cholesterolgehalte stijgt, wat de kans op bloed- en vaatziekten verhoogt. Je treft ze aan in bijvoorbeeld kaas, frieten, koekjes, chocolade en gebak.

Hoe zorg je ervoor dat je enkel gezonde vetten binnenkrijgt?

Je krijgt altijd zowel verzadigde als onverzadigde vetten binnen. Vetten bestaan immers altijd uit een combinatie ven verzadigde vetzuren en onverzadigde vetzuren. Gezond eten doe je dan ook door zo veel mogelijk producten te kopen die arm zijn aan verzadigde vetten en rijk aan onverzadigde vetten. We denken dan bijvoorbeeld aan de magere productvarianten van vlees, vis en zuivel. Chocolade, koekjes en vettige snacks kan je ook maar beter vermijden.